Met ingang van januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden, die alle voorgaande natuurwetgeving combineert en vervangt. Onder de Wnb vallen de voormalige Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet. De provincies zijn nu in plaats van de rijksoverheid het bevoegd gezag voor de Wnb.
Bomen die zijn aangeplant in kippenuitlopen kunnen in sommige gevallen gezien gaan worden als ‘houtopstand’ (bos) binnen de Wnb, wat betekent dat er een kapmelding nodig is als men het bos wil kappen of rooien en er een herplantplicht geldt voor deze gekapte bomen (binnen drie jaar moet de kap gecompenseerd zijn met aanplant of natuurlijke verjonging). Het is in de Wnb geregeld in welke gevallen dit aan de orde is.
In de Wnb wordt een houtopstand gedefinieerd als een ‘beplanting van 0.1 ha of meer, of een rijbeplanting met meer dan 20 bomen in het totaal aan aanwezige rijen’. Voor houtopstanden die binnen deze criteria vallen en als ‘bos’ worden aangemerkt is, geldt de kapmeldings- en herplantverplichting. Wanneer de beplanting volgens de Wnb niet wordt gezien als bos, hoeft bij kap geen kapmelding ingediend te worden en geen ontheffing te worden aangevraagd voor de herplantplicht. Hieronder wordt per teeltsysteem aangegeven welke uitzonderingen er zijn voor de herplantplicht.In de Factsheet Agroforestry van Wageningen University & Research staat een helder overzicht van verdere aanplanten waarvoor een uitzondering geldt.
Provincies kunnen vanuit de Wnb in een verordening aanvullende regels opstellen voor houtopstanden. Deze kunnen van toepassing zijn op de teeltsystemen die besproken worden op deze website. Het is daarom goed om voor de aanplant van een teeltsysteem altijd na te gaan bij de provincie of er extra regels van toepassing zijn op het systeem dat wordt aangelegd. Het kan, ook voor onderstaande uitzonderingen, verstandig zijn om, voordat de bomen aangeplant worden, een vrijstelling van de herplantplicht aan te vragen bij de provincie, om latere onduidelijkheden te voorkomen.
Uitzonderingen herplantplicht
Fruit- en notenteelt
Fruitbomen (incl. notenbomen) vallen niet onder de definitie bos. Voor fruit- of notenteelt hoeft niet aan de kapmeldings- en herplantplicht te worden voldaan.
Biomassateelten
Beplanting bestaande uit populier, wilg, es of els bedoeld voor de productie van houtige biomassa valt niet onder de Wet natuurbescherming, mits:
- Ten minste eens in de 10 jaar wordt geoogst;
- De beplanting bestaat uit minstens 10.000 stoven[1] per ha per beplantingseenheid, waarbij een beplantingseenheid wordt gedefinieerd als een aaneengesloten beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan twee meter;
- De plantage is aangelegd na 1 januari 2013.
Als de biomassateelt niet aan deze uitzonderingseisen voldoet, dan is een meld- en herplantplicht wel van toepassing. Voor biomassateelt die niet aan de bovengenoemde eisen voldoet is alleen “het periodiek vellen van griend- of hakhout” in de Wnb uitgezonderd van een meldplicht. In de Wnb wordt echter geen definitie gegeven van wat er onder griend- of hakhout verstaand wordt. Het is daarom van belang om bij uw provincie of gemeente na te gaan, als u een griend- of hakhoutperceel wilt aanleggen, of uw teeltvorm binnen deze definitie valt.
Houtproductie
Bomen die alleen zijn aangeplant voor houtproductie (bijvoorbeeld populierteelt) worden gezien als bos als het beplantingsoppervlak groter is dan 0.1 hectare of de rijen in totaal meer dan 20 bomen bevatten.
Bos aangeplant voor de productie van hout kan worden vrijgesteld van de herplantplicht. Het gaat hierbij om een nieuw aan te leggen bos dat binnen 40 jaar na aanplant volledig wordt gekapt. Om een vrijstelling te krijgen moet vóór de aanleg van de aanplant deze bij de provincie aangevraagd worden.
Gedragscode Bosbeheer en natuurtoets bij onderhoud van de aanplant
Bij werkzaamheden zoals snoeien, uitdunnen van de aanplant of kappen van bomen is het verstandig de gedragscode bosbeheer te gebruiken. Bij het uitvoeren van werkzaamheden kunnen beschermde soorten worden verstoord, er geldt in veel gevallen een vrijstelling als wordt gewerkt volgens de gedragscode bosbeheer. De gedragscode bosbeheer is erop gericht dat werkzaamheden zodanig zorgvuldig worden uitgevoerd dat overtredingen van de Wet natuurbescherming, onderdeel soortenbescherming, zoveel mogelijk voorkomen worden.
Voorafgaand aan de werkzaamheden is het vaak nodig een natuurtoets te laten doen. De natuurtoets wordt gebruikt om te kijken of er dier- of plantensoorten aanwezig zijn die vanuit het onderdeel soortenbescherming (hoofdstuk 3) van de Wnb beschermd zijn. Deze natuurtoets is in bepaalde gevallen ook nodig als voorwaarde om met de gedragscode bosbeheer te kunnen werken. Een ecologisch adviesbureau kan u hierin verder adviseren
In geval van oogsten van biomassaplantages is het niet geheel duidelijk of de gedragscode bosbeheer gebruikt kan worden; dit is niet wettelijk vastgelegd.
Zie voor meer informatie over de gedragscode de website van de VBNE.
Houtopstanden binnen de bebouwde kom
De provincie gaat over houtopstanden buiten de bebouwde kom. Binnen de bebouwde kom kunnen gemeentelijke regels van kracht zijn. De Wnb kent een andere grens van de bebouwde kom dan die van de verkeerswet. De grenzen van de bebouwde kom onder de Wnb kunnen worden opgevraagd bij de gemeente.
In de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening (APV) (of speciale bomen- of kapverordening) staat beschreven wat de regels zijn voor de kap van bomen binnen de bebouwde kom. Hierin kunnen situaties of boomsoorten staan waarvoor uitzonderingen gelden.
Ga bij de gemeente na hoe beheer en kap van bomen in de APV (of een speciale bomen- of kapverordening) beschreven staat.
Meer weten?
WUR, 2018. Factsheet Agroforestry. Bomen planten op landbouwgrond, wat mag ik?
[1] Een stoof is het onderste deel van een hakhoutboom, dat na de kap achterblijft om opnieuw uit te groeien.